Wetsvoostel verhoging AOW-leeftijd ingediend

Geplaatst op 13 mei 2011

Het wetsvoorstel dat de verhoging van de AOW-leeftijd van 65 naar 66 jaar per 1 januari 2020 regelt is ingediend bij de Tweede Kamer. Het door het vorige kabinet ingediende wetsvoorstel ter verhoging van de AOW-leeftijd is ingetrokken. De huidige systematiek van opbouw van de aanspraak op een AOW-pensioen is dat inwoners van Nederland in een periode van 50 jaar tussen hun 15e en 65e het recht op een volledig pensioen opbouwen. Voor ieder gemist opbouwjaar vindt een korting plaats van 2%. Deze systematiek geldt ook na de verhoging van de AOW-leeftijd, omdat de aanvangsleeftijd opschuift van 15 naar 16 jaar. Dat betekent dat iedereen die is geboren na 1 januari 1995 en tevens ouder is dan 15 jaar op het moment van ingang van de wet een deel van zijn opbouw verliest. Voor wie gedurende de opbouwperiode in Nederland blijft wonen heeft dat uiteindelijk geen effect op de hoogte van de uitkering, maar wie voor zijn 66e uit Nederland vertrekt of is vertrokken wordt door het wetsvoorstel geconfronteerd met een extra korting op zijn AOW-uitkering omdat hij een extra opbouwjaar mist. Wie na zijn 15e in Nederland is komen wonen en extra opbouwjaren heeft ingekocht wordt niet gecompenseerd voor het verlies van de opbouw over zijn 16e levensjaar.
 
Het wetsvoorstel regelt naast de verhoging van de AOW-leeftijd ook de verhoging van de pensioenrichtleeftijd en een verlaging van de opbouwpercentages voor pensioenen, van het dotatiepercentage voor de oudedagsreserve voor ondernemers en van het premiepercentage voor de aftrek van lijfrentepremies. De wijziging in de fiscale behandeling van de pensioenopbouw gaat niet per 1 januari 2020 in, maar al in 2013.
 
Per 1 januari 2013 bedraagt de maximale opbouw per dienstjaar 1,75% voor eindloonregelingen en 2% voor middelloonregelingen. Dat betekent dat er net als in het verleden weer 40 dienstjaren nodig zijn om het maximale pensioen van 70% van het laatstverdiende loon te bereiken. Voor 2013 opgebouwde pensioenrechten blijven in stand en hoeven niet te worden aangepast aan de nieuwe, lage opbouwpercentages.
 
Voor lijfrenten zakt de maximaal aftrekbare premie van 17% naar 14,5% van de grondslag. Dat betekent dat tekorten in de opbouw van pensioen via de werkgever door de aanpassing van de regelgeving niet gecompenseerd kunnen worden door lijfrenteverzekeringen. Ook zelfstandigen worden op deze manier geconfronteerd met de aanpassingen in de pensioenopbouw.
 
Parallel daaraan zakt de maximale jaarlijkse toevoeging aan de oudedagsreserve voor ondernemers van 12% naar 10% van de winst.
 
Het bestaande overgangsrecht voor VUT- en prepensioenregelingen voor mensen die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren blijft bestaan. Voor deze groep hoeft geen rekening te worden gehouden met de beperkingen in de opbouw van pensioenen per 2013. Het kabinet vindt dat van deze mensen, die veelal met (vervroegd) pensioen zijn, niet verwacht kan worden dat zij een beperking van het pensioen opvangen door meer of langer te gaan werken.

Meer weten?

Neem vrijblijvend contact op met Acfis.

Acfis Business Centrum RSS Feed LinkedIn
Algemene Voorwaarden. Klachtenprocedure. Privacyverklaring. Cookieverklaring.
Webdesign door Michel Kusters