Werknemer gehouden aan concurrentiebeding

Geplaatst op 27 juli 2023

Een concurrentiebeding beperkt een werknemer in zijn mogelijkheden om bij een andere werkgever in dienst te treden. Het opnemen van een dergelijk beperkend beding is alleen toegestaan vanwege zwaarwegende bedrijfsdienstbelangen. Vanwege het beperkende karakter moet een concurrentiebeding het schriftelijk worden vastgelegd. De zwaarwegende belangen van de werkgever moeten duidelijk zijn omschreven. Een werknemer kan aan de rechter vragen om het concurrentiebeding op te heffen of te beperken.

Een werknemer eist in kort geding schorsing van het in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding. De werkgever eist in hetzelfde geding een verbod op indiensttreding bij een concurrent gedurende de looptijd van het concurrentiebeding.

De kantonrechter is van oordeel dat het concurrentiebeding voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Het concurrentiebeding is schriftelijk met een meerderjarige werknemer overeengekomen in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dat het concurrentiebeding een grote geografische reikwijdte heeft, maakt het beding niet ongeldig. De kantonrechter is het niet eens met de stelling van de werknemer dat het concurrentiebeding niet nodig is door het eveneens in de arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding.

Volgens de kantonrechter is de beoogde nieuwe werkgever een concurrent van de werkgever. Beide bedrijven zijn actief op dezelfde markt met direct concurrerende producten en in hetzelfde land. Ook de doelgroep en afzetkanalen zijn vergelijkbaar. Door bij de nieuwe werkgever in dienst te treden schendt de werknemer het concurrentiebeding.

De kantonrechter is verder van mening dat de werknemer door het concurrentiebeding niet onredelijk wordt benadeeld ten opzichte van de werkgever. De werknemer beschikt over bijzondere, vertrouwelijke en specifieke bedrijfsmatige kennis van de werkgever, die voor de nieuwe werkgever als directe concurrent van groot belang kan zijn. De vrees van de werkgever voor aantasting van zijn bedrijfsdebiet bij een overstap van de werknemer naar de nieuwe werkgever is volgens de kantonrechter gerechtvaardigd. De kantonrechter heeft de eis van de werknemer afgewezen.

De vordering van de werkgever om de werknemer te verbieden in welke vorm dan ook werkzaamheden te verrichten voor de nieuwe werkgever voor de duur van het concurrentiebeding heeft de kantonrechter toegewezen.

Meer weten?

Neem vrijblijvend contact op met Acfis.

Geplaatst op 24 februari 2012

Met name bij zogenaamde sleutelfunctionarissen in een onderneming is het niet ongebruikelijk om in de arbeidsovereenkomst een non-concurrentiebeding en/of een relatiebeding op te nemen om te verhinderen dat de werknemer na zijn uitdiensttreding bij een directe concurrent in dienst treedt of opdrachtgevers meeneemt naar een nieuwe werkgever. De rechter heeft de bevoegdheid om de duur van dergelijke bedingen te matigen of zelfs de werking daarvan op te schorten.
In een procedure vorderde de voormalige werkgever dat zijn werkneemster zich hield aan het met haar overeengekomen non-concurrentie en relatiebeding. De werkneemster had ontslag genomen om bij een directe concurrent in dienst te treden. Het non-concurrentiebeding had een duur van 2 jaar, terwijl de arbeidsovereenkomst aanvankelijk was aangegaan voor de periode van 1 jaar en later voor 1 jaar verlengd was. De nieuwe werkgever was niet alleen een directe concurrent, maar was gedurende langere tijd ook opdrachtgever van de oude werkgever geweest. De werkneemster vorderde opheffing van de bedingen en, indien de rechter zou beslissen dat de bedingen niet werden opgeheven, doorbetaling van salaris gedurende de periode dat de bedingen zouden gelden. De rechter in kort geding was van oordeel dat zowel het non-concurrentiebeding als het relatiebeding duidelijk waren en dat de werkneemster wist waarvoor zij tekende bij haar indiensttreding. De afweging van de belangen van de werkgever en de werkneemster door de rechter viel in het voordeel van de werkgever uit. Gezien de onderlinge concurrentie en de omvang van de onderneming van de oude werkgever zou indiensttreding bij de nieuwe werkgever grote risico’s voor de oude werkgever inhouden. De rechter in kort geding beperkte de werkingsduur van beide bedingen tot zes maanden, mede gelet op de totale duur van het dienstverband van 1,5 jaar. De vordering tot doorbetaling wees de rechter af, omdat de werkneemster ondanks het non-concurrentiebeding voldoende mogelijkheden had om elders te werken, gezien het beperkte aantal concurrenten van de werkgever.

Meer weten?

Neem vrijblijvend contact op met Acfis.

Acfis Business Centrum RSS Feed LinkedIn
Algemene Voorwaarden. Klachtenprocedure. Privacyverklaring. Cookieverklaring.
Webdesign door Michel Kusters