Rechter moet termijn strafoplegging ambtshalve beoordelen

Geplaatst op 6 mei 2011

Voor strafbare feiten die onder het Nederlandse strafrecht vallen, geldt dat het recht om strafvordering in te stellen vervalt door verloop van in de wet opgenomen termijnen. De rechter moet ambtshalve beoordelen of aan deze termijnen is voldaan, ook als een verdachte geen beroep doet op het verstreken zijn van de termijn waarbinnen strafvordering moet zijn ingesteld.
Voor bestuurlijke boeten, zoals de boeten die in het belastingrecht kunnen worden opgelegd, geldt ook dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of de wettelijke termijn is verstreken na afloop waarvan de bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt.
 
Het opleggen van een boete in het belastingrecht is veelal gekoppeld aan het vaststellen van een belastingaanslag. Ook voor het vaststellen van belastingaanslagen gelden termijnen. Anders dan voor boeten moet op overschrijding van de termijn voor het opleggen van een belastingaanslag wel een beroep worden gedaan. Dat betekent dat het mogelijk is dat een belanghebbende rechtsgeldig afstand doet van het recht op een beroep op termijnoverschrijding bij het vaststellen van een aanslag. Wanneer een belanghebbende afstand doet van dit recht, heeft de inspecteur wel de bevoegdheid om na het verstrijken van de termijn een aanslag op te leggen, maar niet om ook nog een boete op te leggen.

Meer weten?

Neem vrijblijvend contact op met Acfis.

Acfis Business Centrum RSS Feed LinkedIn
Algemene Voorwaarden. Klachtenprocedure. Privacyverklaring. Cookieverklaring.
Webdesign door Michel Kusters