Recht op vakantie bij ziekte
Geplaatst op 23 maart 2011
Werknemers hebben volgens Europese regels recht op een minimale jaarlijkse vakantie van vier weken met behoud van salaris. Het vervangen van de jaarlijkse minimale vakantieperiode door een financiële vergoeding is alleen bij beëindiging van het dienstverband toegestaan. De lidstaten van de EG mogen niet van deze richtlijnbepalingen afwijken. Volgens het Hof van Justitie EG is het de lidstaten wel toegestaan om te bepalen dat het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vervalt aan het einde van de referentieperiode (bijvoorbeeld het kalenderjaar) waarop de vakantierechten betrekking hebben of aan het einde van een vastgestelde overdrachtsperiode. De werknemer moet dan wel de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van het recht op vakantie met behoud van salaris. Het is niet toegestaan om te bepalen dat vakantierechten vervallen wanneer de werknemer tijdens de gehele referentieperiode of een deel ervan tot aan het einde van zijn dienstverband ziek is geweest, waardoor hij geen gebruik heeft kunnen maken van zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon. In dergelijke gevallen dient een financiële vergoeding te worden gegeven, die gebaseerd is op het normale salaris.
In de Nederlandse wet is opgenomen dat een werknemer recht heeft op tenminste vier maal het aantal dagen dat de werknemer per week werkt aan betaalde vakantie. Voor iemand die vijf dagen per week werkt, komt dat neer op vier weken betaalde vakantie. De opbouw van vakantierechten tijdens arbeidsongeschiktheid wordt volgens de Nederlandse wet beperkt wanneer de arbeidsongeschiktheid langer dan zes maanden heeft geduurd. De vraag is of deze beperking is toegestaan voor zover de werknemer daardoor uitkomt op minder dan vier weken vakantie per jaar.
De rechtbank Den Haag is van oordeel dat dit niet het geval is. De procedure had betrekking op een werkneemster die tijdens een dienstverband van iets meer dan 8 jaar ruim 5 jaar ziek was geweest en in verband daarmee niet had gewerkt. Bij het einde van het dienstverband betaalde de werkgever 150 verlofuren uit. De werkneemster claimde over de periode van 1 januari 2004 tot de datum van ontslag in totaal 774 uren aan niet opgenomen verlof.
Volgens de werkgever was aan de richtlijnbepalingen voldaan omdat iemand tijdens een periode van ziekteverlof met vakantie kan gaan zonder dat dit vakantiedagen kost. Wel is toestemming va de bedrijfsarts vereist, omdat de vakantie de re-integratie niet in de weg mag staan.
De rechtbank meent dat deze opvatting niet uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG kan worden afgeleid. Omdat niet was gebleken dat de werkneemster tijdens het ziekteverlof vakantie heeft kunnen en willen opnemen, had zij de gelegenheid moeten krijgen de minimumaanspraak op vier weken vakantieverlof in een andere periode op te nemen. Voor zover er geen enkele periode was waarin dat kon gebeuren met behoud van loon, moeten de resterende verlofuren aan het einde van het dienstverband worden uitbetaald.
Meer weten?
Neem vrijblijvend contact op met Acfis.
Gebruikelijk loon in concern » « Niet voldaan aan eisen durfkapitaal