Hoofdlijnen herziening ontslagrecht
Geplaatst op 29 juni 2012
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een hoofdlijnennotitie over de aanpassing van het ontslagrecht en de WW naar de Tweede Kamer gestuurd. De notitie is een reactie van de minister op een open brief van een aantal hoogleraren over de hervorming van het ontslagrecht. Deze hervorming is onderdeel van het zogenaamde Lenteakkoord. Het huidige ontslagrecht kent twee methoden voor werkgevers om de arbeidsverhouding met een werknemer te beëindigen. De ene methode is geregeld in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en loopt via het UWV; de andere methode is geregeld in het Burgerlijk Wetboek en loopt via de kantonrechter. De UWV-procedure levert in de regel voor de werknemer geen recht op een ontslagvergoeding op; de procedure via de kantonrechter doorgaans wel. De werkgever bepaalt welke route wordt gevolgd.
Na ontslag met een vergunning van het UWV kan de werknemer naar de rechter stappen omdat hij meent dat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag.
Herziening ontslag
De herziening van het ontslagstelsel houdt in dat de toetsing vooraf door UWV of kantonrechter vervalt. De werkgever heeft dus niet langer toestemming nodig om een werknemer te ontslaan. De werkgever moet het ontslag wel kunnen motiveren. De werkgever moet de werknemer schriftelijk meedelen dat hij voornemens is om hem te ontslaan en hem in de gelegenheid stellen hierop te reageren, voordat de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen. De werknemer heeft de mogelijkheid om het ontslag achteraf te laten toetsen door de rechter. De rechter heeft de mogelijkheid om het ontslag ongedaan te maken of om een genormeerde vergoeding aan de werknemer toe te kennen. De vergoeding bedraagt niet meer dan een half maandsalaris per dienstjaar en kent een maximum van een jaarsalaris.
De opzegtermijn wordt voor werkgevers en voor werknemers in alle gevallen twee maanden.
De huidige opzegverboden en de procedures voor collectief ontslag blijven bestaan.
Ontslagvergoeding
In plaats van de huidige, soms hoge ontslagvergoedingen krijgt iedere werknemer van wie de arbeidsrelatie onvrijwillig eindigt recht op een zogenaamd transitiebudget. Het transitiebudget bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar, met een maximum van een half jaarsalaris. Dit geldt ook voor mensen met een tijdelijk contract dat niet wordt verlengd. Het transitiebudget is bestemd voor scholing of verhoging van de inzetbaarheid van de werknemer, zoals begeleiding door een outplacementbureau.
WW-uitkering
Als de werknemer na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkloos is, komen de kosten van de eerste zes maanden van werkloosheid voor rekening van de werkgever. Ook dit geldt zowel voor werknemers met een vast contract als voor werknemers met een tijdelijk contract.
Meer weten?
Neem vrijblijvend contact op met Acfis.
Strengere regels voor het inhuren van uitzendkrachten » « Sociale verzekeringen per 1 juli 2012