Eigen woning in het buitenland

Geplaatst op 22 april 2021

Tot het jaar 2015 konden buitenlandse belastingplichtigen in Nederland opteren voor binnenlandse belastingplicht. Met ingang van 2015 is deze keuzeregeling vervangen door een bepaling waarin onderscheid wordt gemaakt tussen kwalificerende en niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. Alleen de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige kan de negatieve inkomsten uit de niet in Nederland gelegen eigen woning in mindering brengen op zijn inkomen uit werk en woning. Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat een in het buitenland wonend echtpaar, waarvan de ene partner een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is en de andere een niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, slechts het aan de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige toe te rekenen deel van de negatieve inkomsten uit de eigen woning in aanmerking kan nemen. De niet-kwalificerende echtgenoot wordt voor de toepassing van de Wet IB 2001 niet als fiscale partner aangemerkt. Diens negatieve inkomsten uit de eigen woning zijn daardoor geen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen.

Bij de Hoge Raad is een procedure aanhangig van een in België wonend Nederlands echtpaar. De vrouw is sinds 2015 een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige omdat zij in Nederland werkzaam is. De man is gepensioneerd en is een niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Tot 2015 kon de vrouw de gehele door haar en haar echtgenoot betaalde hypotheekrente op haar belastbare inkomen uit werk en woning in mindering brengen. Met ingang van 2015 is dat beperkt tot 50%, overeenkomstig haar aandeel in de eigen woning. Volgens Hof Den Bosch is dat niet in strijd met het EU-recht omdat de echtgenoot in België een belastbaar inkomen van meer dan 10% van het gezinsinkomen had. Dat België niet voorziet in een aftrekpost voor de door de echtgenoot betaalde hypotheekrente is geen omstandigheid die ertoe leidt dat Nederland die aftrek in aanmerking moet nemen.

De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad concludeert tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU of het niet erkennen van de echtgenoot als fiscaal partner in strijd is met het EU-recht. Het niet erkennen als fiscaal partner heeft tot gevolg dat een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige anders dan andere belastingplichtigen niet samen met haar echtgenoot ervoor mag kiezen zijn aandeel in de negatieve opbrengst van hun gezamenlijke eigen woning in haar fiscale inkomen op te voeren.

Meer weten?

Neem vrijblijvend contact op met Acfis.

Geplaatst op 27 mei 2011

Wie in Nederland woont en een eigen woning bezit, kan de negatieve opbrengst van zijn eigen woning in aftrek brengen op zijn inkomen in box 1. De negatieve opbrengst van een eigen woning bestaat uit de bijtelling van het eigenwoningforfait, verminderd met de betaalde rente en kosten van de eigenwoningschuld. Wie een eigen woning buiten Nederland heeft maar wel inkomen in box 1 uit Nederland heeft, kan de negatieve opbrengst van zijn eigen woning volgens de wet niet in aftrek brengen op zijn inkomen, tenzij hij opteert voor behandeling als binnenlands belastingplichtige. Onder omstandigheden levert dat echter een verboden vorm van discriminatie op.
Het Hof van Justitie EU heeft in het arrest Schumacker uit 1995 gezegd dat een belastingplichtige die nagenoeg zijn gehele belastbare inkomen verwerft in een lidstaat van de EU waar hij niet woont, recht heeft op persoonlijke aftrekposten die hij in zijn woonstaat niet te gelde kan maken. Op grond van dat arrest en daarop voortbouwende jurisprudentie van het Hof van Justitie EU is de rechtbank Breda van oordeel dat een niet-ingezetene in die situatie de negatieve inkomsten uit zijn in een andere lidstaat gelegen eigen woning in mindering kan brengen op zijn Nederlandse belastbare inkomen.
Anders dan de inspecteur meende is de rechtbank Breda van oordeel dat de keuzeregeling om als binnenlands belastingplichtige behandeld te worden geen recht doet aan de Europeesrechtelijke verplichtingen van Nederland. Volgens het Hof van Justitie EU neemt de keuzeregeling de discriminerende gevolgen van de normale wettelijke belastingregeling op dit punt niet weg. De rechtbank verminderde het vastgestelde inkomen uit werk en woning met het negatieve saldo van de inkomsten eigen woning.

Meer weten?

Neem vrijblijvend contact op met Acfis.

Acfis Business Centrum RSS Feed LinkedIn
Algemene Voorwaarden. Klachtenprocedure. Privacyverklaring. Cookieverklaring.
Webdesign door Michel Kusters